WEST PAPUA 2008

een reisverslag......
Op iedere hoek van de straat staat een offertje gemaakt van bananenblad en lotusbloemen. Ook voor de meeste ingangen van huizen, winkels en hotels staat een altaartje waar ieder morgen een offertje wordt geplaatst. Dit moet de boze geesten goed stemmen en de goede geesten verwelkomen.
Ik ben op Bali, waar we twee nachten blijven voordat we verder naar West Papua vliegen. Op de tussenliggende dag hebben we de gelegenheid om de laatste inkopen te doen. Bij de money-changers wissel ik 550 euro om in rupiah en ben meteen miljonair! Omdat het aan te raden is om kleine coupures te hebben van 10, 20 en 50 duizend rupiah heb ik een flinke stapel biljetten.
We zijn te kort op Bali om wat van de bijzondere sfeer van het eiland te proeven en vliegen door naar Sentani op West Papua.
Sentani ligt aan de noordelijke kust van West Papua en is de luchthaven van Jayapura, het voormalige Hollandia. Omdat we de volgende morgen pas doorvliegen is er tijd voor een boottocht op het Sentanimeer naar de eilandjes met paalwoningen.
Nieuwegein
West Papua
Baliemvallei
We vliegen de volgende dag naar Wamena, de 'hoofdstad' van de Baliemvallei. We laten ons met een fietstaxi naar de Jibana markt brengen, een kleurige markt waar groente, fruit en vis wordt verkocht. Hier zien we de eerste authentieke bewoners van de vallei. Een oude Dani-man slechts 'gekleed' met een peniskoker, geheel ingesmeerd met varkensvet tegen de koude. Er zijn nog maar weinig mannen in deze traditionele dracht, de meeste lopen toch in spijkerbroek en T-shirt.
De Baliemvallei is 60 kilometer lang en 15 kilometer breed en ligt op 1600 meter hoogte. We beginnen onze eerste trekking in het noorden van de vallei. Onze groep van 15 personen loopt deze trekking samen met de gids, de 15 dragers en een 7 vrouw sterke keukenploeg. Iedereen heeft een eigen drager voor de grote rugzak. De tweede dag zie ik dat 'mijn' drager de rugzak niet goed om heeft en ik corrigeer hem. Nadat we met gebarentaal duidelijk hebben gemaakt dat we bij elkaar horen is hij niet meer van mijn zijde geweken. Hierdoor is er bij moeilijke stukken altijd een helpende hand aanwezig.
We beginnen de eerste trekking met lichte regen, maar al gauw wordt het droog. Wel zijn de paden nat en glibberig en zit het profiel van mijn wandelschoenen snel vol met modder. Na een klein uurtje lopen stoppen we al voor de lunch. Dit is namelijk de enige plek vandaag bij een rivier. De lunch duurt al gauw anderhalf uur en rond het middaguur trekken we verder. Het einddoel van de eerste dag is Kumulak. Als we aankomen in het dorpje gaat onze gids Bennie eerst onderhandelen met het dorpshoofd over onze slaapplaatsen. Meestal wordt het 't huis van de onderwijzer, vaak het enige houten huis van het dorp. Het meubilair wordt verwijderd zodat wij onze slaapmatjes op de vloer kunnen leggen en onze klamboes kunnen ophangen.
Er komen hier niet veel toeristen en al gauw zijn wij de bezienswaardigheid van het dorp. Iedereen zoekt een plekje rond het huis en blijft de hele middag naar ons staren.
De tweede dag blijft het droog en lopen we naar Wollo en weer slapen we in het huis van de guru (onderwijzer). Wollo was vroeger een missiepost en midden door het dorp loopt een graslandingsbaan voor kleine vliegtuigen. Een klein stukje verder stroomt de Wollo-rivier waar we ons kunnen opfrissen. Ondertussen maken de kokkinnen weer een heerlijke maaltijd klaar. Na het eten praten we nog wat na en rond 21.00 uur heeft iedereen zijn slaapzak wel gevonden.
De volgende morgen lopen we terug naar Uwosilomo, waar we wachten op vervoer terug naar Wamena.
Het is de bedoeling om een dag bij te komen in Wamena, maar we zijn nog lang niet moe en besluiten om naar Jiwika te gaan. Hier wordt ons een gerookte mummie van een dorpshoofd getoond. Invloedrijke mannen worden na hun dood niet gecremeerd, maar gedroogd en in het mannenhuis bewaard. Zij dienen als bemiddelaar met het bovennatuurlijke, ter verkrijging van gezondheid, overvloedige oogst, vrouwen , varkens en overwinningen.
Na een stevige anderhalf uur durende klim komen we aan bij het enige zoutmeer van de Baliemvallei. Je zou heel wat verwachten, maar het meer is niet groter dan 4 - 5 meter in doorsnee.
De tweede trekking duurt, inclusief de rustdag, zeven dagen en brengt ons naar het zuiden van de Baliemvallei.
De busjes brengen ons weer naar het startpunt van de trekking. Dit keer worden we echter gestopt door een aardverschuiving. Vlak voor ons vertrekpunt is de weg weggeslagen door een enorme hoeveelheid modder die van de berg is gekomen. We laten de busjes achter, doen onze wandelschoenen uit en lopen op onze teva's door de modder en het snel stromende water naar de overkant, waar de weg weer verder gaat. We moeten nog een klein stukje over het asfalt lopen voordat we rechtsaf de bergen in gaan. We beginnen meteen met een steile klim naar boven en vervolgen onze weg richting Tangna. De procedure is hetzelfde als bij de eerste trekking. Bennie, onze gids, onderhandelt met het dorpshoofd over onze slaapplaats en de rest van het dorp loopt uit om ons te bewonderen.
Volgens Bennie zijn we een goede loopgroep, lekker snel en zonder problemen. De geplande lunch bij de rivier komt dan ook veel te vroeg en we lopen door tot een volgende gelegenheid. Hierdoor wordt de ochtendwandeling toch nog behoorlijk zwaar en voel ik bij de lunch voor het eerst de zwaarte van de tocht in mijn benen. Na een heerlijke lunch en wat rust is alles al snel vergeten en gaat de tocht verder.
Als we aankomen in Syokosimo begint het flink te regenen en pas de volgende morgen wordt het droog.
Vandaag hoeven we niet zo ver te lopen en vertrekken we wat later. Een mooie gelegenheid om nog wat foto's van de plaatselijke bevolking te maken en van de hutjes waarin zij wonen.
Vlak na de lunch begin het te regenen. Niet zo hard, dus doe ik nog maar geen regenjack aan. In de loop van de middag gaat het echter harder regenen en nat en koud komen we aan in Yogoshine. We zullen hier twee nachten blijven.
In de loop van de nacht stopt de regen en het blijft tot aan het eind van de volgende dag verder droog.
Op de rustdag wordt een varkensfeest georganiseerd. Een cereminieel feest waarbij een varken wordt gedood en gekookt in een smoorkuil met hete stenen. Alles wordt omlijst met traditionele zang en dans. Het komt wel wat toeristisch over, maar geeft toch een beeld hoe het leven vroeger in de vallei was.
Het gaat die nacht weer regenen en de volgende morgen besluit Bennie dat we niet de geplande route kunnen lopen. De paden zijn door de regenval te slecht en te gevaarlijk. We verlaten Yogoshine en lopen bovenlangs de Baliem-rivier richting Seima. Van hieruit zien we ver beneden ons de aardverschuiving vanwaar we de trekking zijn begonnen. Er lijkt nog niet veel aan het herstel gedaan te zijn.
De laatste dagen zijn wat minder zwaar dan het begin van de trekking al blijven de paden wel smal, glibberig en steil.
De laatste nacht slapen we in een klaslokaal. Alle banken en tafeltjes worden aan de kant geschoven om ruimte te maken voor onze slaapmatjes. 's Avonds hebben we een heldere sterrenhemel. Maar 's morgens regent het weer, wat hier betekent dat de school niet door gaat. Een groot deel van de kinderen woont op 3 uur lopen van de school en met deze regen zijn de paden slecht begaandbaar. Wij wachten tot het een beetje opklaart en vertrekken voor onze laatste etappe terug naar Wamena.
Terug lezend lijkt het een nogal natte bedoeling te zijn geweest, maar dat valt wel mee. De meeste regen viel in de avond en de nacht. Overdag hebben we toch erg veel mooi weer gehad.
Er zijn binnenkort verkiezingen in Indonesië en ook in Wamena zijn er verkiezingsbijeenkomsten. Niet van die saaie bijeenkomsten in achterzaaltjes, maar een grote feestelijke manifestatie op een groot veld in de stad. Prachtig versierde mensen vullen het veld al dansend en zingend.
Via Sentani verlaten we West Papua en vliegen naar Biak, een eiland ten noorden van het grote eiland. Ons hotel op Biak ligt 25 meter van het vliegveld en is een voormaling KLM-hotel. We blijven hier niet, maar stallen onze bagage voor als we over twee dagen terug komen.
Met een kleine tas toiletspullen e.d. vertrekken we meteen weer. We rijden naar het vissersdorpje Wardo aan de monding van een rivier. 's Middags varen we in 15 kleine bootjes de rivier op naar een prachtige waterval. Langs de oevers strekt zich een dicht woud uit met langs het water grote overhangende palmbomen. Na een heerlijke verfrissende douche onder de waterval varen we stroom afwaarts weer terug naar de kust. Het is windstil en de palmbomen weerspiegelen prachtig in het rimpelvrije water.
De volgende morgen vertrekken we met twee boten naar het eiland Rani, drie uur varen vanuit de kust. Ook hier hebben we weer een groot leeg huis tot onze beschikking. Die middag gaan we snorkelen. Het koraal rondom het eiland is prachtig en vissen in alle maten en kleuren zijn er in overvloed.
We kopen van de eilandbewoners een paar grote vissen voor de barbecue en hebben weer een heerlijk maaltje. 's Avonds komen er wat eilandbewoners langs die wat muziek voor ons maken. We leggen onze matjes dit keer op de veranda van het huis en slapen totdat we door de regen worden gewekt.
Het blijft helaas de hele ochtend licht regenen, dus niet echt snorkelweer. Als het opklaart vertrekken we weer naar het vaste land en rijden door naar het hotel.
Het oude KLM-hotel is wel wat vervallen, maar ondanks deze vergane glorie heeft het toch nog wel de sfeer van het koloniale verleden.
Het is vandaag het einde van de ramadan en in de stad is het groot feest. Alles is versierd en zonder moeite vinden we een leuk restaurant. We bestellen verschillende gerechten en maken zo onze eigen rijsttafel. Als we terug lopen naar het hotel worden we ingehaald door een grote stoet toeterende auto's met feestende mensen. Als gevolg van het einde van de ramadan zijn de volgende dag bijna alle winkels, markten en restaurants gesloten. Na veel zoeken weten we met z'n zessen toch een restaurant te vinden dat speciaal voor ons open gaat.
De laatste vijf dagen van de vakantie verblijven we op Bunaken, een eiland boven Sulawesi.
Om daar te komen vliegen we eerst naar Makassar en de volgende dag door naar Manado. Hier nemen we de boot naar Bunaken.
Het dagje Makassar gebruiken we om een bezoek te brengen aan fort Rotterdam, een fort uit de 17e / 18e eeuw dat als verdediging diende tegen de aanvallen van piraten en volkeren van andere eilanden.
Op Bunaken logeren we in een klein ressort. Een grote veranda met uitzicht op zee en daarom heen kleine huisjes. Echt een plek om de laatste dagen uit te rusten van de vakantie. We hebben alle dagen een boot tot onze beschikking en zowel 's morgen als 's middags vaart deze uit naar één van de mooie snorkelplekken rondom het eiland.
We genieten van de mooie snorkeltochten en de rust van het eiland. De vis is vers, het weer is prachtig en het bier goed gekoeld. Wat kun je nog meer wensen!
Aan alles komt een einde en zo ook aan deze reis. Via Singapore vliegen we weer terug naar Nederland en na 30 dagen steek ik de sleutel weer in de voordeur van mijn huis.
 nog meer foto's van West Papua
Deze reis is geboekt bij

|